Jurylid: Eddy Terstall
“Dat je vernieuwend bent, dat vind ik het belangrijkste”
Ja, vanzelfsprekend gebruikt ook hij de nieuwste snufjes voor zijn films, iets wat scholieren voor het Nationaal Filmfestival voor Scholieren (NFFS) niet anders gewend zijn te doen. Zo was het Museumplein in Amsterdam ooit een snelweg. Voor zijn nieuwste film – een epos, getiteld ‘Land van Johan’ – maakt hij daar digitaal weer een snelweg van. Zo mixt de Amsterdamse filmregisseur, scenarioschrijver en jurylid van het filmfestival Eddy Terstall (60) de modernste technieken met het aloude handwerk.
Als oude rot in het vak zet hij al achttien jaar zijn kennis in voor het NFFS, een festival in Lelystad waarbij scholieren uit heel het land zelf gemaakte filmpjes insturen. “Geweldig” vindt hij het om met jonge mensen te maken te hebben: “Ze hebben onverwachte ideeën.” In die jaren heeft hij het festival zien groeien: “Het is heel leuk om te zien dat het niveau steeds hoger wordt. De deelnemende jongeren zijn gretiger. Het zijn de kijkers van streamingsdiensten, met films en series. En door de social media vinden ze makkelijker hun eigen publiek.”
Het nationale filmfestival is inmiddels “een echt instituut”, vindt Terstall. Prijzen die te winnen vallen, zijn altijd educatief: stage lopen bij een filmproductie, of een masterclass volgen. Winnaars mogen ook allemaal naar Griekenland afreizen, voor een scholierenfestival aldaar. “Goed besteed geld”, noemt hij het. “Het is een vakgebied waarbij je veel moet samenwerken. Die vaardigheden leer je dan. En mensen aansturen. Heel leerzaam.”
Met eigen telefoon filmen
De scholieren die deelnemen aan het NFFS komen uit heel het land, maar het merendeel woont in Noord- en Zuid-Holland en Flevoland. Ze filmen en editen veelal met hun eigen telefoon. Terstall: “Ik zie dat sommige jongeren veel tijd in hun productie hebben gestoken. Dan zitten er hele goede dingen bij. Er zijn er altijd wel een paar die doorwillen in het vak. Sommigen zijn uiteindelijk regisseur, acteur of scenarist geworden. Ik vind het heel leuk om die talenten te volgen.”
Er is duidelijk verschil in thema’s te zien tussen jongeren van witte scholen uit de Randstad, met ‘progressieve ouders uit een welgesteld, artistiek milieu’, en multiculturele jongeren uit bijvoorbeeld Lelystad. Eerstgenoemden creëren meer intellectuele films over bijvoorbeeld vriendschap , de tweede groep maakt producties over achtervolgingen of gepest-worden.
Vernieuwend zijn: dat is wat Terstall het belangrijkste vindt aan een productie. “Dat alleen achter elkaar aanrennen, dat is te mager. Het moet origineel zijn. Er was een keer een jongen die een film had gemaakt over een knul die op een stoeltje de bijbel zit te lezen. Uiteindelijk vindt hij het maar een saai boek, en gaat hij lekker tv kijken. Heeft van mij een goede beoordeling gekregen, ik vond het heel origineel.” Soms zijn er filmpjes die heel clichématig zijn, maar wel heel goed geacteerd en uitgevoerd, bijvoorbeeld een liefdesverhaal.
Extreem geweld
Tot voor kort ging driekwart van de filmpjes over gender; er zat altijd wel een trans persoon in, weet de filmmaker. “Tegenwoordig zijn het weer de geijkte onderwerpen, vooral het gepest worden. Dat zit blijkbaar diep bij jongeren. Het thema van een productie is dan vaak: wat doe je tegen dat pesten?” En dan wordt het vaak heel extreem gebracht, heeft hij gezien: “Veel groepsgeweld, omdat er iemand moet worden gered. En soms ook doodsbedreigingen. Of een gemaskerde man die mensen vermoordt. Soms lijkt het bijna wel een computerspelletje. In elk geval zie je dat de maatschappij verhardt, al wordt het natuurlijk ietwat kinderlijk gebracht.”
Er zijn niet specifiek filmpjes die Terstall zijn bijgebleven, hij heeft er in al die jaren honderden voorbij zien komen. “Of toch! Animatiefilms, die vind ik opvallend. Bij dramafilms spelen ze zelf de hoofdrollen, dan zie je sneller dat het een schoolproject is. Dan plakken ze een snor op om een man te lijken. Bij animatie kun je niet zien of het door een volwassene of door een jongere is gemaakt. Het zijn trouwens vaak meisjes die met die films komen. ”
Qua technische vaardigheden ziet de filmmaker dat er steeds meer mogelijk wordt. “Alles is makkelijker, zo maken ze tegenwoordig special effects met een app, dat weet ìk niet eens.” Verder is de montage tegenwoordig heel dynamisch, “zoals in een videoclip”. “In mijn tijd deed ik dat niet. Misschien had ik wel de aanleg, maar niet de mogelijkheden. Pas in 1992 monteerde ik een speelfilm voor het eerst digitaal.” Er is sinds die tijd veel veranderd, erkent de Amsterdammer. “Je hebt geen duizenden euro’s meer nodig voor een filmproductie, alleen maar een abonnement op je mobiel.”
Het talent uit Almere is even groot als het talent uit Amsterdam, zo heeft Terstall in de loop der jaren ervaren. “Maar als je een cultureel beroep uitoefent, maak je als jongere uit de Randstad vanwege een goed netwerk meer kans in de filmwereld dan scholieren uit bijvoorbeeld Enschede. Mensen kennen, ook via via, is heel belangrijk in deze wereld.”